Zaaldienst
Soms hoef je weken achtereen niet en dan bivakkeer je twee weekenden achter elkaar een substantieel deel van je vrije tijd in een sporthal. Een week geleden was ik ingedeeld voor zaaldienst, samen met een vader en een andere moeder van het hockeyteam van mijn jongste zoon. Drie uur lang moesten we in de gaten houden dat de hockeyers zich aan de regels hielden en vooral: dat ze niet uit frustratie of woede met hun stick op de vloer sloegen. Dat is niet goed voor de vloer. Maar de teams waren keurige jongens. Onze voornaamste taak werd dus het bijhouden van de tijd én het scorebord, waarvoor we de hele middag achter een tafeltje zaten. Dat vereist aandacht voor het spel, goed kijken of de bal echt wel zit en luisteren of de scheidsrechter bevestigend fluit. Zaalhockey gaat razendsnel, dus soms moesten we het even checken bij de scheidsrechter. Was het een doelpunt? Of niet?
Aangehaakt
Ik kende de andere ouders niet, maar ik bracht drie gezellige uren met ze door. De man had een buitenlands accent en bleek uit de VS te komen. Maar, zei hij zelf, hij was ‘helemaal ingeburgerd’. Dat woord sprak hij met een ‘G’ zoals in ‘great’, wat het een niet-zo-ingeburgerde klank gaf. En dat terwijl zijn zinsbouw en vocabulaire bewonderenswaardig waren. De moeder vertelde dat ze binnenkort naar Athene gaat met haar zoon en toen ik vertelde dat ik dat een paar jaar geleden ook had gedaan met zoon 2, was ze zeer geïnteresseerd in mijn tips en verhalen. Door het praten over Athene ontstond opeens consternatie aan de overkant van de zaal. Met handgebaren van links naar rechts en geschreeuw maakten de ouders duidelijk, dat het scorebord niet klopte. Al pratend had ik een punt toebedeeld aan het verkeerde team. ‘Ja, eh,…’ zei mijn gezelschap, ‘wij zijn dus niet helemaal aangehaakt.’ En praatten verder.
NK meerkamp
Afgelopen weekend deed de oudste zoon in Apeldoorn aan het NK-meerkamp atletiek indoor. Ik had hem vrijdag nog gezegd dat het slim was als hij vroeg onder de wol zou gaan. Zijn antwoord: ‘Ja, mam, ik ben 19 dus je hoeft niet aan micro-management te doen.’ Onze student bedrijfskunde had goed opgelet en deelde al mijn goede bedoelingen en moederlijke inspanningen om het gezinsleven te stroomlijnen opeens in in een soort businessmodel. Ja, zo kon je het ook zien, hoewel het hele management zowel fysiek als mentaal wel het macro deel van mijn tijd beslaat.

Megadeath
Zaterdag ging W. met hem naar Apeldoorn, ik zou zondag gaan. Ik had qua sporthallen dus een ‘vrije dag’. Dat feest ging opeens niet door, aangezien zoon 2 mededeelde dat ze ‘toch niet’ thuis moesten korfballen, maar in Oostzaan. En er was niemand die kon rijden. Dus reed ik de korfballers zaterdag onverwacht naar Oostzaan. In de auto nam mijn 17-jarige zoon al snel mijn mobiel in handen en scrolde naar zijn eigen playlist. Binnen no time schalden Black Sabbath en Medadeath door de auto, maar gelukkig had ik nog wel controle over het volume. In Oostzaan liep ik voor een kopje koffie de kantine binnen. De man achter de bar gooide me in gedachten vijftig jaar terug in de tijd. Nee, dit was toch niet die jongen uit mijn klas op de lagere school?! Hij voldeed eigenlijk wel aan de verwachting van hoe iemand, die je vijftig jaar geleden nog kende, er nu eventueel uit zou kunnen zien. Was hij het? Hij haalde de cappuccino onder het koffieapparaat vandaan: ‘Volgende keer maak ik een hartje voor je.’ Ik ging zitten, besloot dat hij het niet was en trotseerde de moderne smartlappen die uit de boxen knalden. Een vrouw in een panterjasje kwam naar me toe met de vraag of ik ‘verbinding’ had. Ze keek een beetje wanhopig, zwaaide met haar mobiel en zei: ‘Ik ben een beetje, eh, nou ja, dat snap je wel.’ Ik keek naar deze vrouw, die vast voor het aanmoedigen van haar kleinkind was gekomen en knikte dat ik het snapte. Ik zei dat ik op 5G zat, niet op wifi. Ze stak weer haar mobiel in de lucht, waar opeens een frivole ringtone uit klonk. Ze nam al gebarend op en had dus geen wifi meer nodig. Ik liep de zaal in en was even later getuige van 29 mooie doelpunten. Voor én tegen.
Polsstokken

De volgende dag stonden we vroeg op. Met drie polsstokken op het dak van de auto reden we oostwaarts. Het vervoer van die 4,5 meter lange dingen was nog een heikel avontuur, want ze schoven langzaam steeds meer naar links. Dus stopten we, trokken ze nog strakker aan en reden weer verder. In Apeldoorn volgde een dag in een enorme hal, waar over twee weken het EK atletiek indoor plaats vindt. Dit weekend barstte het van het Nederlands talent, dat horde liep, ver sprong, sprintte, hoog sprong (al dan niet met polsstok), rondjes rende en kogel stootte. Een zevenkamp indoor, waarin records werden gebroken. Dit was de tweede dag van het NK en gelukkig gebeurt er op de baan van alles, dus vervelen is er niet bij. Natuurlijk werd het spannend toen zoon 1 de baan op kwam voor de 60 meter hordenlopen, het polsstok hoogspringen en – als laatste onderdeel – de 1000 meter. Hij verbeterde persoonlijke records en was uiteindelijk bijzonder tevreden met zijn 8e plek op dit NK. Hoger was ‘niet realistisch’, vond hij, gezien de prestaties van de anderen. Die sprongen met de polsstok met gemak een meter hoger, bijvoorbeeld. De nummer 1 van zijn categorie (Mannen onder de 20) presteerde nog beter dan de nummer 1 van de mannen senioren. Meer commentaar kwam er op de terugweg – met weer die polsstokken op het dak – niet uit. De energie was op en hij had vooral honger.
Na een dag uitrusten gaat hij gewoon weer door met trainen. Om zich snel weer in te schrijven voor de volgende wedstrijd. Er blijft altijd hoop op hoger, verder, sneller. Wij rijden dan wel weer mee, met of zonder polsstokken. Bijvoorbeeld begin juli naar Assen, voor de NK meerkamp. Maar voorlopig hebben we een paar sporthalvrije weekenden. Hoogste tijd om zelf in beweging te komen.