Trein
Ik had in de trein naar Den Bosch moeten zitten, op weg naar een vriendin met wie ik al enige tijd geleden een afspraak had gemaakt voor een bezoekje aan een museum. Maar vannacht hoorde ik opeens een deur open gaan en daar riep iemand wat rillerig: ‘Mama!’
Zoon 1 had overgegeven. Dus liep ik om half vier ’s nachts een jongenskamer te dweilen. En om half acht ’s ochtends weer, want kennelijk was hij er niet beter op geworden. ‘Zal ik je dan maar ziekmelden voor school?’ Hij had de halve nacht met buikpijn wakker gelegen en draaide zich om, om nu wel te slapen.
Dapper
Ik had hem eerder gezegd dat ik vandaag de hele dag weg ging en dat hij na school zelf maar een lunch moest klaar maken. Dat was allemaal prima, hij is immers bijna veertien en ‘weet dus alles al’. Maar nu lag hij witjes in bed. ‘Je kunt best wel gaan hoor,’ zei hij nog dapper. ‘En als je nou weer moet overgeven? Of iets wilt eten? Of als het echt niet gaat?’ Toen keek hij wel een beetje moeilijk en zielig tegelijk en belde ik mijn afspraak af.
Ik had de swing inmiddels te pakken en dweilde beneden nog maar een andere vloer.
Begindagen
Daarna las ik alles over Aart Staartjes, zo’n vertrouwd televisiegezicht en mijn gedachten gingen ver terug, naar mijn begindagen bij de Zwolse Courant (nu de Stentor), toen ik in een andere wereld leefde en het nachtelijk vloeren dweilen nog lichtjaren van mij was verwijderd.
Ik kwam begin jaren negentig bij de krant binnen op de bijlagenredactie. Daar moest ik de wekelijkse toeristische pagina’s (‘Uit’) en de dagelijkse televisiepagina maken. Voor die laatste pagina werd mij al vrij snel gevraagd om Aart Staartjes te interviewen. Ik reed in een kleine rode ‘redactie-auto’ richting Hilversum en vond het heel stoer allemaal. En ook een beetje eng, want hij was een van de eerste BN’ers die ik sprak. En hoe zou Aart Staartjes in het echt zijn? Zou zijn eigen karakter erg overeenkomen met dat van zijn typetjes?
Intocht
Het artikel zou ik niet meer durven lezen – als het al ergens in een oud krantenarchief terug te vinden is. Het moet het najaar van 1991 zijn geweest, want Aart Staartjes presenteerde de intocht van Sinterklaas en daarover moest het gaan. Ik moet me op de een of andere manier wat hebben voorbereid, want ik wist dat allemaal niet. De Sint-intocht was in en na mijn studententijd een parallelle wereld, waar ik vrij weinig van wist. Tijdens het interview was Aart Staartjes een beetje brommerig. Hoe het gesprek verliep ben ik totaal vergeten. Maar als ik diep graaf, zie ik een wat wantrouwig achteroverleunende man, die mij desalniettemin het gevoel gaf dat hij mij als beginnend journalist hielp. Hij moet mij ietwat knorrig doch aardig hebben bejegend en met zijn antwoorden door een van mijn eerste kranteninterviews heen hebben geholpen.
Dank, Meneer Aart.
*
Leuk verhaal? Deel het met vrienden!