
In het Rijksmuseum
Met een vriendin loop ik door het Rijksmuseum. Wij gaan naar Rembrandt-Velazquez – Nederlandse en Spaanse meesters. We zijn goed voorbereid, met de gedownloade app op onze mobiel en daarmee de audiotour paraat. Op deze expositie hangen steeds twee schilderijen naast elkaar, die als het ware aan elkaar zijn gekoppeld. Telkens een Spaanse en een Hollandse meester als paar. Het zijn – heel fijn – veel topwerken die nog nooit eerder uit het Museo Nacional del Prado uit Madrid hier naartoe zijn gekomen. We zien schilderijen van kunstenaars die honderden kilometers van elkaar leefden en elkaar nooit hebben ontmoet. Elkaars werk hebben ze waarschijnlijk evenmin gezien en toch zijn er opvallend grote overeenkomsten in de telkens twee schilderijen. In thematiek en uitvoering. Daar gaat deze expositie over en dat is wonderlijk om te zien.
Lam
Dat begint al bij de twee eerste, kleine doeken van de tentoonstelling. Een liggend lam met de poten aan elkaar gebonden van Zurbarán en daarnaast een sober kerkinterieur van Saenredam. Hoewel hun namen eensluidend klinken, hebben deze twee doekjes ogenschijnlijk niets met elkaar te maken. Toch voel je vreemd genoeg dat het klopt. ‘’Beide schilderijen vertellen over stille devotie,’’ legt Jacob Derwig met zijn prettige stem uit in de audiotour.
Frappant
Rembrandt en Velazquez leefden in dezelfde eeuw, ver van elkaar. Velazquez in het katholieke Spanje, waar hij hofschilder was. Rembrandt woonde in het protestantse Holland, waar hij opdrachten kreeg van de gegoede burgerij in Amsterdam. Ze wisten niet van elkaars bestaan en hebben misschien niet eens werk van de ander gezien. ”Jammer. Er zou veel te bespreken zijn geweest,’’ denkt Jacob Derwig. Daar hangen hun zelfportretten naast elkaar. Het enige zelfportret van Velazquez, overigens. Ze tonen allebei hun rechterwang. En kijk, dat is inderdaad frappant hoe de werken van de Spaanse en Hollandse meester op elkaar lijken, in de blik, achtergrond en lichtwerking.

Haken
In deze zaal vol hoogtepunten hangen het Joodse bruidje en Maarten en Oopjen bij hun Spaanse tegenhangers die al net zo groots en imponerend zijn. Toch vraag ik me altijd weer af waarom mijn oog blijft haken aan kleine stillevens. Ik houd van de vredige rust die ervan uit gaat, van de kleine wereld die daarin wordt gevangen. In stillevens zijn er geen blikken, gebaren of handelingen die afleiden. In de dingen ligt een vredige schoonheid besloten.
En dan houd ik niet van uitbundige en veelkleurige boeketten, hoe perfect en kleurrijk ze ook zijn geschilderd. Stillevens met afgeschoten wild (Rembrandt schilderde twee dode pauwen) dat hangt te ‘versterven’ voordat het in de pastei gaat, trekken me evenmin.
Wel kleine doekjes met dingen waar verstilling van uit gaat. Zoals doeken met boeken, met hun verwijzing naar de vergankelijkheid van wereldse dingen. Het zijn die doekjes zelf die onvergankelijk lijken. Niets verandert, alles blijft zoals het is en toch zeggen ze ‘memento mori’.

Zurbarán schilderde een zilveren bordje met daarop een beker water en een roos ernaast. Naast Zurbarán hangt zijn Nederlandse tegenhanger: een bosje bijna doorzichtige asperges van Adriaen Coorte. De devotie hierin is bijna adembenemend. Totale verstilling, in het verder drukke museum waar de mensen regelmatig per ongeluk tegen elkaar lopen en hun excuses mompelen.
Het is alweer het laatste zaaltje van de tentoonstelling en we lopen naar buiten. We gaan in het zonnetje op het Museumplein zitten. De rust die het kleine doekje van Zurbarán uitstraalde, blijft voelbaar. Een mooie gedachte dat het er nog hangt en altijd hetzelfde zal blijven.
*
Mooi verhaal? Deel het met vrienden!