Op kamp
Zoon D. gaat met school op kamp. Dat levert de avond ervoor een opgewonden 11-jarige jongen op, die danst, beweegt, nóg meer knuffels in zijn tas probeert te proppen en die nauwelijks kan slapen. Zijn broer vertelt over de terugweg van vorig jaar: ‘Echt de hel. Dan heb je drie nachten niet geslapen en dan moet je dat hele eind fietsen! Moet ik nog meer ‘spoilen’ over het kamp?’ De Engelse woorden dringen hier – dankzij Fortnite – ongevraagd het huis binnen.
Zoon twee lacht besmuikt en weet niet of hij nu al zin in een helse terugtocht heeft. Evenmin of hij meer wil weten. In ieder geval wordt hij de volgende ochtend extra vroeg wakker. Het was al voorspeld, maar het is toch een teleurstelling: het regent. Hij heeft een natte fietstocht van 35 kilometer voor de boeg.
Regenpak
Gelukkig hebben we een mooi blauw regenpak, vorig jaar gekocht voor het kamp van zoon B., die toen stralend weer had. Zoon D. schiet in de dwarse stand: ‘Die doe ik dus echt niet aan! Dan loop ik voor gek!’ Hij moppert, probeert eronder uit te komen, maar uiteindelijk loopt hij dan voor het eerst van zijn leven in een regenpak. ‘Dit zit voor geen meter! Dit kan niet. Moet je kijken. Veel te groot!’ Hij schudt met zijn schouders en benen. Ik beaam dat regenpakken waardeloos zijn en Niet Leuk en dat ik ze ook nooit voor mijn lol heb gedragen. ‘Ja, maar moet je kijken! Dit ziet er niet uit!’ Hij loopt naar de spiegel toe en komt nog bozer terug.
Hema
Ik weet hem (hoe weet ik niet) uiteindelijk over te halen het toch aan te houden. En bij school volgt de verrassing: iedereen staat er klaar in een regenpak. En zo ongeveer de helft heeft dezelfde als hij. Allemaal gekocht bij de onvolprezen Hema om de hoek. De zoon begint te lachen en ik zeg vooral geen ‘Zie je wel?’
Ik sta er met de auto, want ik heb me opgeworpen om wat tassen te brengen naar het kamp in Huizen. Het is niet ver, maar toch een apart ritje in een tot de nok toe volgestouwde auto. Er kan geen slaapzak meer bij. De kinderen worden uitgezwaaid en beginnen stralend aan hun natte reis.
Ik draai met mijn volgepropte auto de snelweg op. Het is druk. Op de andere weghelft, terug richting Amsterdam, zie ik een lange file staan. Het is dan niet ver, ik ben nog lang niet thuis. En waar zullen de kinderen fietsen? Hier vlakbij? Zijn ze al doorweekt?
Serene rust
Eenmaal in het kamp laad ik de tassen, koffers en zakken in de regen uit. Hier gaat mijn zoon dus slapen, in zo’n groen hutje met spartaans stapelbed. Ik rijd weer terug, maar besluit, vanwege de file en omdat het toch maar een paar minuten rijden is, naar het Singer Museum in Laren te gaan. En zo beland ik opeens in een heel andere sfeer. Van een balsturige zoon in regenpak, een auto vol tassen en het natte kamp naar serene rust gecreëerd door landschappen en portretten van late impressionisten. Ik ben een van de eerste bezoekers en grijp de stilte aan om weer eens tot rust te komen van het drukke bestaan met jongens thuis. En daar zijn maar een paar schilderijen voor nodig.
Ik verwonder me over de uitwerking die een schilderij kan hebben. De kleuren, het licht en de leegte. Lijst erom heen en veel meer heb je niet nodig. Het is een aangename kennismaking met enkele Franse en Belgische schilders die ik nog niet kende. En een aangename plek om even tot bezinning te komen. Het licht en de kleuren van een moment dat iemand ooit heeft gevangen in rake penseelstreken, zijn een stil cadeau op deze druilerige dinsdagochtend.
mooi!
Dank!
wederom Prachtig geschreven. Heb Meteen zin om naar t Singer Museum te gaan!
Dank! En gaan, want het is zeker de moeite waard.
Wat een leuk verhaal. Moest meteen aan vorig jaar denken. Een mooie herinnering.
Dank je wel! Ja, vorig jaar hadden jullie ook een mooi kamp. Met heel mooi weer! Geen regenpakken nodig…
Wat een fijn stuk, Madeleine!
Gelukkig dat je zoon dat regenpak aanhad want het was echt nodig.
Na het Muiderslot was het gelukkig droog.
Dank je wel! Ja, ik hoorde achteraf dat het minder erg was dan ik dacht. Gelukkig maar…