Pianoles en de taal van muziek

20160921_100527_hdr

Bewegingen

Zoveel moeite als Joris (7) aanvankelijk met spraak en taal had, zo makkelijk is muziek voor hem altijd geweest. Als ik in de auto muziek opzet, begint zijn voet direct te bewegen. Die gaat gelijk met de muziek op en neer. Zijn hoofd beweegt altijd mee. Hij reageert direct op muziek en danst graag. En als enige van de drie jongens gaat hij thuis af en toe uit zichzelf achter de piano zitten, om te kijken wat voor klanken eruit komen en of er iets moois van te maken valt. Dat klinkt soms verbazingwekkend lekker jazzy.

Pianoles

Omdat hij met de taal van muziek zo goed uit de voeten kan, moest hij dus maar op pianoles en dat mocht nadat hij zijn B-diploma had gehaald. Deze week had hij zijn eerste les, bij een jonge pianolerares een paar straten verderop. Hij wilde graag, maar was enorm verlegen. Op het bankje achter haar piano deed hij keurig wat hem werd gevraagd, maar af en toe wist hij niet of hij het wel goed deed. Vingers die nummers kregen, zwarte stipjes die noten heten en die allemaal op verschillende hoogte staan – alles was nieuw voor hem. Ook de vele toetsen die allemaal zo op elkaar lijken maar nu opeens namen kregen – alles maakte hem onzeker. Hij durfde het bijna niet fout te doen, maar durfde ook niks te zeggen.

Rockgitaar

Desalniettemin kon hij binnen een half uur al een simpel liedje spelen op een paar toetsen en begreep hij waar het naartoe moest – dankzij het geduld en de complimenten van de pianojuf.
Op weg naar huis bleek dat hij niet alleen had geluisterd naar alle aanwijzingen over zijn vingers en de noten, maar dat hij ook zijn ogen goed de kost had gegeven. ‘Mam, zag je die rockgitaar staan?’ vroeg hij. ‘Je bedoelt die elektrische gitaar die daar stond?’ ‘Mam, dat heet een róckgitaar. Dat moeten we straks wel even tegen David zeggen.’ Want een pianojuf die ook een rockgitaar heeft, scoort natuurlijk goed.

Wijsneuzig

Zo stil als hij achter de piano was, zo spraakzaam werd hij thuis. Alles wat in het half uurtje was gezegd en gebeurd, vond hij fan-tas-tisch. Dus ging hij direct aan de slag met zijn pianoboek. Alle liedjes die hij had geleerd, speelde hij – vrijwillig – nog eens en hij ging gestaag verder in het boekje. Toen W. thuis kwam uit zijn werk, liet hij alle liedjes horen. W. moest er zelf ook aan geloven en ook achter het klavier plaats nemen. Met zijn armen over elkaar geslagen stond Joris er wijsneuzig naast, terwijl zijn vader probeerde muziek uit het instrument te toveren. ‘Nee papa, je moet dat niet zo doen, maar zo.’ Hij deed voor wat hij geleerd had op zijn eerste pianoles en verzuchtte toen tegen mij: ‘’Papa moet nog héél veel leren.’

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *