Bureau
Ik noem mijn bedrijf Bureau Rood en mijn bureau schrijft. Maar eigenlijk heb ik helemaal geen bureau. En al helemaal geen rood bureau. Ik schrijf gewoon aan de keukentafel. Met rode stoelen rondom, dus toch nog een beetje rood in mijn blikveld. Ik zit aan een tafel vol rommel en dingetjes: een stapel kranten en tijdschriften, een plakstift, een spaarpot, armbandjes, kauwgom, twee kinderboeken, een portemonnee, een fototoestel, een kaars, drinkflessen en een oplader. En er staat ook een vaasje met een klein bosje bloemen uit Barts schooltuin. De reuzencourgette uit diezelfde tuin ligt achter me op het aanrecht te wachten tot hij in de soep gaat.
Ik verbaas me er soms over dat ik in die rommel nog kan schrijven. Terwijl mijn bureaus altijd zo netjes waren.
Deuren
Ooit had ik een bureau ter grootte van een deur, dat ik had onder mijn hoogslaper (ook ooit deur). Mijn vader had het zelf gemaakt en daar waren hij en ik best trots op. Daar deed ik mijn huiswerk, met de radio-cassetterecorder binnen handbereik. Want stel dat net je favoriete nummer langs kwam; dat moest ik dan wel opnemen. Het was een bureau vol (toen al) rode accessoires. Toen ik een jaar in Parijs zat, had ik een klein, formica tafeltje waarop ik mijn dagboek en brieven schreef. Door een schuin dakraampje zag ik niets dan Parijse lucht. Eenmaal studerend in Kampen had ik een blankhouten tafel van Ikea. Met mijn blauwe Olivetti typemachine, waarop ik al mijn opdrachten, scripties en verhalen tikte. De tafel was net groot genoeg. En er lag eigenlijk nooit rommel op. Toen ik bij de krant werkte, had ik altijd een groot bureau. Een grijze, met veel stapels papier en post in bakjes en volle laatjes. Elke dag voordat ik naar huis ging, ruimde ik het op, zodat ik de volgende dag weer fris en blanco kon beginnen. Genoeg ruimte om te schrijven. En ik heb daar veel geschreven… Thuis had ik toen een groot bureau, dat een paar jaar geleden vanwege onze verbouwing weg moest.
Papier
Ik had al mijn bureaus wel strak op orde, iets wat nu met mijn jongens in huis moeilijk haalbaar is. En nu heb ik de keukentafel. Een grote tafel, waarop ik ’s ochtends mijn laptop open klap, die ik ’s avonds weer wegzet voordat we aan tafel gaan. Ik hoef niet echt meer een bureau. Ik schrijf overal en steeds minder met pen en papier. Komt er iets in me op, dan pak ik mijn mobiel om het bij QuickMemo te noteren. Zelfs de krant lees ik soms op mijn mobiel. Maar dan alleen als ik niet thuis ben. Het valt me op dat je nog weinig mensen echt ziet schrijven met pen en papier. Iedereen is bezig met zijn mobiel, laptop of iPad. Gedachten belanden niet zo vaak meer op papier, pennen vertellen geen verhalen meer. Erg? Papier ruikt lekker, maar het gaat er toch om dat de letters woorden en uiteindelijk mooie verhalen vormen. Digitaal is ook taal.