Kerstkind
Joris was net geen kerstkind. Een week voor kerst werd hij geboren. Eindelijk een soepele bevalling. Zijn twee oudere broers vielen direct na hun geboorte in handen van kinderartsen. Probleemgeboortes. Zo niet Joris, die huilend op mijn buik kwam liggen. ’s Avonds mochten we hem meteen mee naar huis nemen. In een soort draagbare kribbe. Dolblij. Dit keer ging het wel goed met onze zoon!
Dat dachten we maar, want de week erna ging het steeds slechter met Joris. Hij sliep veel, dronk moeizaam en wat hij dronk, spuugde hij snel weer uit. Twee dagen voor Kerstmis moest hij terug naar het ziekenhuis. Wij kregen toch niet ons gedroomde kerstkindje onder de boom. Dit werd een kerst tussen huis en ziekenhuis. Verdeeld tussen zijn twee broertjes en Joris.
Fiets
Een week na de bevalling, op kerstavond, ging ik op de fiets naar het ziekenhuis. De kraamhulp zei dat dat wel moest kunnen, maar fijn was het niet. Ik wilde Joris zo graag nog even borstvoeding geven. Hem bij me houden. Hem niet missen.
Al na honderd meter werd ik aangehouden, tegelijk met een andere fietser. Lichtcontrole op kerstavond. Ik stapte af en was meteen bereid de boete te betalen. Mijn licht deed het gewoon niet. Tijdens mijn zwangerschap en na de bevalling had ik geen puf of tijd gehad het te laten repareren. Het meisje naast mij ging de discussie aan met de agent. Hele verhalen.
Oneerlijk
Ik dacht na en vond het opeens zo ontzettend oneerlijk allemaal. Want ik wilde helemaal niet fietsen vanavond. Ik wilde alleen maar bij Joris zijn. Ik wilde dat hij thuis was en dat ik de komende tijd nooit meer hoefde te fietsen. Ik dacht aan Joris, alle onzekere tijden die nog kwamen en begon te huilen.
Het zullen de hormonen wel geweest zijn, maar de tranen stroomden over mijn wangen. De agent zag het, stopte zijn discussie met het meisje en keerde zich naar mij: ‘Gaat het? Wat is er aan de hand?’ Ik vertelde van mijn baby in het ziekenhuis en dat er ‘iets mis was met zijn hersenen’ en dat ik naar hem toe wilde. ‘Maar goed, u heeft gelijk. Zeg maar wat ik moet betalen.’
Kerstbal
De agent stopte met schrijven, scheurde de boete voor mijn neus doormidden en zei: ‘Een moeder met zo’n jonge baby in het ziekenhuis bekeur ik niet.’
Ik mocht doorfietsen. Ik huilde nog de hele weg door naar het ziekenhuis. In het donker.
Even later zag ik in het bedje van Joris een pas beschilderde kerstbal liggen. Met een afdruk van zijn babyvoetje tussen de sterretjes en versiersels op de bal. De verpleging maakte er toch een feestje van.
De kerstbal hangt nu elk jaar in onze boom, vrolijk opgetuigd door Joris (nu zes jaar) en zijn broers.
Madeleine Rood, tekstschrijver, Amsterdam-Oost
Het Parool, 20 december 2014
Wat een mooi en persoonlijk verhaal!
De tranen zijn met terugwerkende kracht besmettelijk…
Fijne Kerstdagen, nu met 3 gezonde kinderen!
Dank voor je reactie, Carin! En jullie ook heel fijne Kerstdagen. Wie weet zien we elkaar komende week nog? Groeten, Madeleine